









Dit is geen goede poëzie, maar het is het beste wat ik kan schrijven (…) Jullie kunnen het vrijetijdsgedichten noemen, dat zou een terechte benaming zijn.’ Dat schrijft Lamia Makaddam (1971) in haar bundel Vrijetijdsgedichten. Haar uitgever heeft het als werftekst op het omslag gezet. Wat moet je ermee, is het ironie, of zet de dichter zijn lamp expres onder de korenmaat opdat wij zullen zeggen: nee hoor, ze zijn wél goed? Of meent ze het?
Lees de recensie verder in Trouw.
In Egypte heeft Waguih Ghali een cultstatus, bij ons is de schrijver nagenoeg onbekend. Een nieuwe Nederlandse vertaling van zijn Bier in de snookerclub, uit 1964, moet daar verandering in brengen. Lees de volledige recensie in De Standaard.
Memoires van buitenland- correspondenten zijn een zeldzaamheid in Nederland, en dat is jammer, want er valt aan hun carrières vaak genoeg te beleven. Zeker als je zoals voormalig Volkskrant-verslaggever Jan Keulen ooggetuige bent van een van de meest macabere oorlogen van de voorbije eeuw, de Libanese Burgeroorlog (1975-1990). Lees de recensie verder op de site van Volkskrant.
Chris Dijkhuis heeft het werk gebloemleesd en in hapklare brokken geknipt van steeds ongeveer een bladzijde. Die krijgt de lezer gepresenteerd in een schema van tweemaal 365 dagen, dus als een soort dubbele ‘scheurkalender’. Dat is een origineel idee, en het is hier overtuigend uitgewerkt. Lees de hele recensie op de site van De Volkskrant.